Vrijdagochtend, 9 uur, het regent en het is 6 graden buiten. Het is grijs, nat en grauw. Ik rijd in mijn auto naar de verzamelplek voor de OutdoorYoga. Ik ga weer met 2 deelnemers het bos in. Meer mensen mag ik door de Corona-beperkingen niet meenemen.
Vrijwel tegelijk met één van de deelnemers kom ik aan op de plek die we afgesproken hebben. Ze is op de fiets, volledig in regenpak gehuld. Ik weet dat ze zeker een half uur heeft moeten fietsen om hier te komen. Ze grijnst. “Wat een heerlijk weer!” roept ze optimistisch.
Even later lopen we met ons drieën het bos in. De regen van de laatste weken heeft op verschillende plekken de bospaden veranderd in kleine rivieren en er liggen grote plassen. We lopen over het smalle bospad naar de heide.
Op de vlakte waait het stevig. We rechten onze rug en laten de wind en regen in ons gezicht waaien. Tijd voor een paar balansoefeningen in weer en wind. We vinden een extra uitdaging bij het doen van deze oefening op een omgevallen boom. We ervaren wat deze extra uitdaging doet in ons lijf en voelen of deze optie wel of niet goed voor ons is op dit moment. Niets moet.
We combineren steeds meer verschillende balanshoudingen. Aan het eind van de les hebben we een prachtige krachtige flow samengesteld.
We lopen terug over het pad waar we begonnen zijn. Zien hoe de regendruppels mooie luchtbubbels maakt in de plassen.
Als we bijna aan het eind van het pad zijn stoppen we en schenk ik de warme thee in. We ploffen in het natte gras op een plastic zak of regenbroek; wat maakt het uit. We worden wel weer droog. Ik kijk om me heen en zie twee paar glunderende ogen en rode wangen. “Het was weer heerlijk……”