De deugd van deze week is Zorgzaamheid. In welke mate zetten we zorgzaamheid in? Hoe zorgzaam zijn we naar de onszelf? En hoe zetten we zorgzaamheid in naar de ander? Wellicht ergens in het midden van verwaarlozing en bemoeizucht.
Uit: Gerrit van der Meulen, Pieter Vos en Wilma van der Jagt, “Dat doet deugd”. Zonder zorg geen zelfstandigheid. Het ideaal van individuele vrijheid en zelfstandigheid staat hoog aangeschreven, ook in het onderwijs. Maar je kunt geen zelfstandig individu worden zonder de zorg van anderen: school, gezin, familie, buren, vrienden, verenigingen, kerken, collega’s. De deugd zorgzaamheid leert ons dat we niet zonder elkaar kunnen. In de deugd zorgzaamheid zijn vier aspecten belangrijk:
1 Aandacht. Je bent alert op situaties waar zorg nodig is. Je ziet dat een klasgenoot die een gebroken been heeft en met krukken loopt, niet goed de trap op kan komen vanwege de drukte.
2 Verantwoordelijkheid. Je vraagt je af of je zorg moet geven. Wil hij hulp? Kan ik helpen? Is het eventueel riskant om te helpen?
3 Daadkracht. Je neemt initiatief om zorg te geven, passend bij de situatie en je eigen mogelijkheden. Je vraagt of de klasgenoot hulp wil, neemt zijn tas over en zorgt dat hij de ruimte krijgt om de trap op te gaan.
4 Wederkerigheid. Je geeft zo veel zorg dat de ander de ruimte heeft om zelf weer verder te kunnen. Nadat je de tas gedragen hebt tot aan het lokaal, vraag je of hij wil dat je de tas de hele dag voor hem draagt. Als hij zegt dat dit het drukste uur was en dat hij het de rest van de dag zelf weer kan, respecteer je dat. Anders dan naastenliefde is zorgzaamheid wederkerig: je zorgt voor elkaar en wie zorg krijgt, geeft zelf ook zorg.
Tussen verwaarlozing en bemoeizucht Wanneer je optimaal zorgzaam bent, let je op deze vier aspecten. Zorgzaamheid is het midden tussen verwaarlozing en bemoeizucht. Als je bijvoorbeeld te weinig aandacht geeft, ben je alleen maar met jezelf bezig, waardoor je niet ziet dat er in je omgeving zorg nodig is. Dit noemen we verwaarlozing. Heb je te veel daadkracht, dan ben je zo gefocust op wat je allemaal moet doen, dat je de ander niet de ruimte geeft om zelf weer verder te gaan. Je laat de ander niet in zijn waarde. En als je denkt dat je altijd maar verantwoordelijkheid moet nemen, kan zorgzaamheid gemakkelijk overgaan in bemoeizucht. Je staat bij het minste of geringste klaar om te zorgen en ontneemt de ander zijn zelfstandigheid. Zorgzaamheid omvat ook de juiste zorg voor jezelf. Wanneer je overmatig voor jezelf zorgt, blijf je als je ‘je niet lekker voelt’ meteen de hele dag thuis op de bank liggen met de afstandsbediening bij de hand. Als je te weinig zorg geeft aan jezelf, verwaarloos je jezelf en ga je altijd maar door.